Aan de Parade 10 en 11 in ’s-Hertogenbosch bevindt zich het bisschoppelijk paleis. Het gebouw doet sinds 1864 niet alleen dienst als woning van de bisschop (Parade 10), maar ook als kantoorruimte voor de diensten van het bisdom (Parade 11).
Opmerkelijk is dat op hetzelfde perceel in de late middeleeuwen een huis stond dat in 1515 eigendom werd van een kardinaal: Willem van Enckevoirt. Hij kwam uit Mierlo en was aartsdiaken van Kemperland, deken van het Sint-Janskapittel van 1521 tot 1527 en raadsman van de enige Nederlandse paus: Adrianus VI.
Een akte uit 1740 verhaalt over de middeleeuwse huizen die op de plek stonden waar nu het bisschoppelijk paleis staat: ‘eene huysinge met Koetshuys stallinge en hof, staande en gelegen in de Peperstraat tegenover den Bagijnhof, vanouds genaamd de Stooterspoort, met de keuken, stal en koetshuys uytkomende in de Lange Putstraat’. Dat het perceel nu aan de Parade is gelegen, is het gevolg van een naamswijziging in 1967, toen de straatnaam ‘Parade’ werd ingevoerd. Zodoende verhuisde de toenmalige bisschop Jan Bluyssen zonder een stap te verzetten of een doos in te pakken van Peperstraat 19 naar Parade 10.
De panden werden in 1765 (Parade 11) en 1767 (Parade 10) eigendom van de rijke weduwe Samuele Theophile Smits-van Voorburgh, die getrouwd was geweest met Leonard Jan Smits, president-schepen van ‘s-Hertogenbosch. De weduwe Smits liet beide panden afbreken en bouwde in 1769 (het staat in de gevel) het herenhuis met barokke voorgevel, dat nu Parade 11 is en in 1776 het in de zelfde trant opgetrokken huis Parade 10.
Beide huizen bleven in particulier bezit tot 1827, toen zij door de Staat werden aangekocht om te dienen als huisvesting van de Bossche bisschop. Die aankoop vloeide voort uit het nooit uitgevoerde concordaat van 1827 dat voorzag in bisschopszetels in Amsterdam en ’s-Hertogenbosch. De Staat zou zorgen voor de huisvesting van de bisschoppen. Door protestants verzet en door de afscheiding van België in 1830 is van het concordaat niets terechtgekomen. Zo kwam het dat beide huizen van 1830-1833 dienstdeden als kazerne en van 1833-1839 als militair hospitaal.
Pas daarna kwam de splitsing tussen beide huizen: Parade 10 werd een openbare lagere school, eigendom van de stad. Op 14 maart 1864 kocht aartsbisschop Joannes Zwijsen het pand voor bijna 19.000 gulden (wel harde en gouden Hollandse guldens) als zijn woning. Hij nam er op 7 november 1864 zijn intrek. Bisschop Gerard de Korte is de tiende bisschop die het huis bewoont.
Het huidige pand Parade 11 bleef rijkseigendom. In de 19e eeuw werd het wel eens gebruikt door ambtenaren van het gouvernement en later zetelden er lange jaren het kadaster en hypotheekkantoor. Nadat die in 1932 naar Eindhoven waren verplaatst, werd het pand in 1933 gekocht door mgr. Arnold Diepen. Hij installeerde er op de benedenverdieping het Bisschoppelijk Museum. Boven werden afdelingen van het toen sterk in opkomst zijnde jeugdwerk gevestigd en de voorloper van de Katholieke Actie.
Een belangrijke uitbreiding van het pand werd gerealiseerd met de bouw van het zogenoemde archiefgebouw aan de Lange Putstraat. Dit gebouw werd in het begin van de jaren tachtig gebouwd in de kenmerkende Bossche School-stijl. Het biedt hoofdzakelijk plaats aan het bisdomarchief. Dat archief is sinds 2012 enkel op verzoek toegankelijk ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek.
In de jaren 1987 tot 1990 zijn de beide herenhuizen aan de Parade gerestaureerd. De 18e-eeuwse patriciërshuizen herbergen in het interieur veel barok- en rococopracht. In de zogenaamde Kapittelzaal is een galerij te vinden van alle Bossche bisschoppen van na 1853. Ook de hal van het gebouw is opmerkelijk te noemen met veel stucwerk en een eikenhouten trap met opengewerkte balusters.
Aan de ornamenten is nog te zien, dat de panden waar al zo veel jaren de bisschop en het bisdom gevestigd zijn, dus oorspronkelijk patriciërshuizen (herenhuizen voor gegoede burgerij) waren.
Het bisdom ziet het als zijn opdracht om dit gebouwencomplex in ere te houden. Op Parade 11 zijn heden ten dage kantoren gehuisvest. Een deel van het pand wordt verhuurd. Maar bovenal wil men dit gebouw ook een soort ‘thuis’ voor de diocesane gelovigen laten zijn. Daarom worden parochiebesturen graag aan de Parade ontvangen. In de ‘Bisdomzaal’ vinden geregeld cursussen en bijeenkomsten plaats.
De eerste bisschoppen van ’s-Hertogenbosch woonden overigens niet aan de Parade, maar aan de andere kant van de kathedraal, aan de Hinthamerstraat waar nu een gedeelte van bibliotheek en cultureel-maatschappelijk centrum Babel gevestigd is. In 1590 kreeg het gebouw aan de Hinthamerstraat 74 de bestemming bisschoppelijk paleis. Dit paleis was een samenvoeging van verschillende huizen.
Het voornaamste pand was het huis van Cloetingen, dat later het refugiehuis van de abdij van Tongerlo werd. Op de binnenplaats van het huidige gebouw herinnert een natuurstenen medaillon met een bisschopswapen aan een andere bewoner: Bisschop Zoesius. Nicolaus Zoesius was bisschop van 1615 tot 1625 en de eerste bisschop die in de Sint-Jan werd gewijd. Na de val van ‘s-Hertogenbosch in 1629 werd het bisschoppelijk paleis ingericht als militair commandement.
Opmerkelijk is dat in 1920 de toenmalige minister van Financiën het pand aan de Hinthamerstraat 74, waar tot 1629 de bisschoppen hadden gewoond, opnieuw aanbood aan Mgr. Diepen. Dat pand was leeg gekomen na de verhuizing van het Gerechtsgebouw aan de Spinhuiswal. Mgr. Diepen sloeg dit aanbod echter af.