De Persoon van Jezus Christus
Het geloof van een christen bestaat niet op de eerste plaats in het aanvaarden van een stel levensregels of leerstellingen. Wij geloven in een Persoon, in Jezus Christus, die zegt: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven” en “Los van Mij kunt ge niets”. Wij geloven, dat de Persoon van Jezus zelf het antwoord is op onze fundamentele vragen: Wat is de zin van ons bestaan? Wat is de zin van wat een mens meemaakt? Wat is de zin van het lijden? Wat is het doel van ons leven en hoe kunnen we dat doel bereiken?
Wij geloven in een levende Christus, die ons dicht nabij is. Als wij met Christus verbonden leven, als wij zijn gedachten tot de onze maken, als wij zijn manier van leven trachten na te volgen, als wij met Hem door het leven gaan, dan is Hij zelf het antwoord. En dat antwoord is verlossend: Hij bevrijdt van angst, van de doem van de dood en geeft ons wat we uit eigen kracht niet kunnen bereiken: vrede, heil, leven: vredevolle gemeenschap met God en onze medemensen.
Daarom willen wij, christenen, verenigd leven met Jezus Christus, bij Jezus zijn.
Verlost door het leven, lijden, sterven en verrijzen van de Heer.
Alle vier de evangelies beschrijven de verlossing als het centrale gegeven van Jezus’ leven. Door heel het leven van Jezus is de verlossing bewerkt, maar zij vindt haar hoogtepunt in zijn lijden, sterven en verrijzen.
Hij is de Zoon van God, die aan de mensen gelijk geworden en als mens verschenen zich heeft vernederd tot de dood, tot de dood aan een kruis (Fil. 2, 7-8). Hij is tegelijk God, die met ons lijdt en sterft en tegelijk de mens, die daarin het volmaakte antwoord van gehoorzame liefde geeft aan God. Christus geeft zich totaal in liefde. In het kruisoffer van Christus reikt God ons definitief zijn reddende hand. Dat wordt duidelijk in de verrijzenis: Daarom heeft God Hem hoogverheven… opdat iedere tong zou belijden tot eer van God de Vader: Jezus Christus is de Heer (Fil. 2, 9-11). Als eerste van de mensen heeft Christus het voorheen onbereikbare doel van de mens bereikt: eeuwig te leven in het geluk van God.
Christus heeft door zijn kruisdood en verrijzenis de poort naar het leven opnieuw geopend. Wij horen door onze natuurlijke geboorte bij de oude Adam, de oude mens van dood en zonde. Christus is als het ware de nieuwe Adam en willen we bij Hem horen, dan moeten we ons in Christus laten opnemen, deel krijgen aan zijn leven, sterven en verrijzen. Daarom zegt de apostel Paulus: “Ik wil Christus kennen, ik wil de kracht van zijn opstanding gewaar worden en de gemeenschap met zijn lijden, ik wil steeds meer op Hem lijken in zijn sterven om eens te mogen komen tot de wederopstanding uit de doden” (Fil. 3, 10-11).
Het Paasmysterie van Christus: actuele werkelijkheid.
Jezus’ leven hier op aarde ligt in de geschiedenis ver achter ons. Dat betekent niet dat Hij iemand is uit een grijs verleden. Wij geloven dat Hij ook nu leeft en werkt in ons. Christus zei immers tot zijn apostelen, dat ze alle volkeren tot zijn leerlingen moesten maken en dat Hij met hen zou zijn tot aan het einde der tijden. Hij gaf de Kerk onder leiding van de apostelen de zending en de opdracht zijn verlossing voort te zetten in de tijd en Hijzelf zal in de Kerk spreken en handelen. Jezus’ aanwezigheid en zijn verlossende werkzaamheid zetten zich dus voort in zijn apostolische Kerk door de kracht van de heilige Geest, die Hij voortdurend aan zijn Kerk schenkt.
We kunnen dus de Heer en zijn verlossing ontmoeten in zijn Kerk.