De acht lichamelijke werken van barmhartigheid zijn:
- De hongerigen spijzen
- De dorstigen laven
- De naakten kleden
- De vreemdelingen herbergen
- De zieken verzorgen
- De gevangenen bezoeken
- De doden begraven
- De zorg om de schepping
1 t/m 6: Matteüs 25:35-36 zegt Jezus: “Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, 36Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht”.
7: Paus Innocentius III (1198-1216) heeft het zevende werk van barmhartigheid in 1207 toegevoegd: de doden begraven. Tobit 1:17: “Brood gaf ik aan de hongerigen en kleren aan de naakten; zag ik het lijk van een volksgenoot buiten de muren van Nineve liggen, dan begroef ik het.”
8: Paus Franciscus heeft in 2015 naar aanleiding van de encycliek Laudato Si’ een “achtste werk van barmhartigheid” genoemd: “Laat ons barmhartig zijn voor ons gemeenschappelijk huis”.
De zeven geestelijke werken van barmhartigheid zijn:
- De onwetenden onderrichten
- In moeilijkheden goede raad geven
- De bedroefden troosten
- De zondaars vermanen
- Het onrecht geduldig lijden
- Beledigingen vergeven
- Voor de levenden en overledenen bidden