Missie is een opdracht van de Heer zelf. “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen … .” (Mt. 28, 19) of zoals de apostel Petrus het verwoordde: “Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de heilige Geest ontvangen.” (Hand. 2, 38)
De H. Drie-eenheid is zelf missionair, door zich te openen naar de wereld met de zending van de Zoon en de H. Geest. De zending van Christus de Verlosser, is aan de Kerk toevertrouwd, maar is nog niet voltooid. De H. Geest spoort ons aan om Gods grote daden te verkondigen (Johannes Paulus II in de encycliek Redemptoris Missio; inleiding). St. Paulus schreef: “Wee mij als ik het evangelie niet verkondig!” (IKor. 9,16)
Jezus brengt Gods plan tot voltooiing: de verkondiging en vestiging van het Rijk Gods, dat bestemd is voor alle mensen. “Daarvoor ben Ik gekomen”(Lc. 4,43). De Kerk staat in dienst van dat Rijk. Zij heeft de zending dit “te verkondigen en bij alle volken te vestigen”. De bevrijding en redding die het Rijks Gods brengt, raken de mens in al zijn dimensies, zowel fysiek als geestelijk. Het gaat dus zowel om de verkondiging van de Blijde Boodschap als het uitdragen en uitvoeren van de Sociale Leer van de Kerk.
Van oudsher heeft de Kerk zich daarvoor ingespannen. Over alle continenten is het geloof verspreid en overal waar de Kerk kwam, heeft zij zich ingezet voor gezondheidszorg, onderwijs en rechtvaardige verhoudingen en vrede. Het dienstwerk van de liefde (diakonia) behoort tot het wezen van de Kerk. (Deus Caritas Est 25) De dienst van de liefde is voor de Kerk niet een soort welzijnswerk, dat men ook aan anderen zou kunnen overlaten, maar is een onmisbare uitdrukking van haar wezen.
Inmiddels is het Woord verkondigd over alle continenten en zullen er maar weinigen zijn die nog nooit van Jezus hebben gehoord. Desondanks moet er nog steeds aan het Rijk Gods worden gewerkt, zolang het niet (volledig) op aarde is gevestigd. Het uitgaan naar de grenzen der aarde, mag heden ten dage eveneens worden verstaan als een uitgaan naar de grenzen van de samenleving; de rafelranden van de steden. Wat niet wegneemt, dat de Kerk altijd een globale solidariteit uitdraagt. Deze wereldwijde solidariteit uit zich thans ook in de komst van missionarissen vanaf het zuidelijk halfrond naar onze streken. In de lijn van de encycliek Laudato Si mag bovendien een dialoog en ontmoeting plaatsvinden tussen de kerken wereldwijd, ter wederzijdse inspiratie.