“Als we het maatschappelijk gesprek over christendom en christelijke cultuur niet voeren, ontzeggen we onszelf een rijkdom waaruit we juist zo node kunnen putten.” Dat zei Yvonne Zonderop vrijdag 14 februari in de derde Sint-Janslezing. Op uitnodiging van bisschop De Korte sprak ze in de Sint-Janskathedraal over het maatschappelijk belang van de christelijke erfenis.
Zonderop, zelfstandig auteur, gespreksleider en journalist, publiceerde in 2018 de bestseller Ongelofelijk; over de verrassende comeback van religie. Daarin probeert ze onder meer te verklaren waarom zij, met haar ouders en ooms en tantes vanaf de jaren zestig de Kerk verliet. “Wat eerst een voordeel was voor de Kerk, namelijk die sterke onderlinge verwevenheid van geloof en maatschappelijke activiteiten, sloeg om in een nadeel”, betoogde ze in haar lezing. “Katholiek zijn was een sociale conventie geworden, een groepskenmerk, meer dan een innerlijk beleefde overtuiging.”
Zonderop merkte dat toen zij ouder werd elementen van het geloof tot haar bleven spreken. “Denk aan de parabel van de verloren zoon. Ik merkte dat de verhalen waarmee ik opgroeide, deel van mij waren, ook al praktiseerde ik niet en speelde geloof geen rol van betekenis in mijn omgeving”, zei ze tot een zestigtal vertegenwoordigers van het openbaar bestuur, pastores en andere belangstellenden.
Niet alleen het geloof verdween vanaf de jaren zestig achter de voordeur, maar daarmee ook een culturele erfenis, zei Zonderop. “We raakten ontwend om te spreken over religie als inspiratiebron voor handelen, voor je gedrag, voor je politieke voorkeuren. Dat was een vergissing, want religie is natuurlijk helemaal niet alleen iets persoonlijks. Het heeft per definitie een maatschappelijke kant, omdat mensen nu eenmaal handelen naar wat ze geloven.”
Naarmate we religie meer gingen beschouwen als iets persoonlijks, zijn de culturele aspecten van het christendom volgens Zonderop aan het zicht onttrokken geraakt. “Het is een van de redenen, denk ik, dat eerst Geert Wilders en nu ook Thierry Baudet succes boeken. Ze refereren aan een gevoel van gemis, van verlies zelfs, dat niet per se religieus of kerkelijk is, maar wel refereert aan cultuur. Waarbij het mij zo spijt dat ze dat doen op een manier waarbij ze mensen die in Nederland wonen en niemand een vlieg kwaad doen opzettelijk kwetsen.”
Ze vindt het jammer dat op die momenten er “zo weinig christenen zijn die zeggen: ‘ho ho, nu misbruik je het christendom voor je eigen politieke doeleinden. Want als het christendom iets niet is, is het racistisch. Het grijpt niet terug op een volk of op een land, het legt een universele claim”.
Zonderop noemde het van ‘maatschappelijk belang’ om open met elkaar te spreken over het christendom en de christelijke erfenis. “Het vertelt ons over hoe we zijn en wat we belangrijk vinden. Anders zou een jonge generatie – die niets meer heeft meegekregen van religie of christendom – bijna gaan denken dat het belangrijkste kenmerk van het christendom is dat het zich keer tegen de islam. Dat zou nog eens cultureel verlies zijn.”
Ze zou graag zien dat meer stemmen zich mengen in het maatschappelijk gesprek over christendom en christelijke cultuur. “We hoeven niet hetzelfde deuntje te zingen, dat past niet bij ons en ook niet bij het christendom. Maar als we zwijgen, verlegen en ongemakkelijk, ontzeggen we onszelf een rijkdom waaruit we juist zo node kunnen putten in deze tijd die bol staat van verandering.”
Bisschop Gerard de Korte stond in zijn coreferaat stil bij het niet-eenduidige begrip ‘cultuurchristendom’. Politici uit de kring van de PVV en Forum voor Democratie geven daaraan naar zijn mening een eigen invulling die getuigt van een uitsluitend denken: wij tegenover zij. Hij noemde het ‘verstandig om de term cultuurchristendom niet te laten kapen door nationalistische en romantische politici’.
Hij stelde daar een andere invulling tegenover vanuit enkele centrale bijbelse noties: het verlangen naar bevrijding en vrijheid, recht en gerechtigheid, naastenliefde en dienstbaarheid, vergeving en verzoening, de menselijke waardigheid als schepsel van God. “De mens is een sociaal schepsel dat gericht is op anderen, op solidariteit. Het ‘ik’ wordt door het ‘wij’ bepaald.”
Met een ‘spannende vraag voor gelovigen ongelovigen en alles daar tussenin’, besloot de bisschop zijn bijdrage: “Blijft de christelijke traditie een dragende kracht zonder kerkelijk christendom? Of scherper gesteld: zonder God? Een boom zonder wortels sterft immers af.”
Na de inleidingen volgde een rijke dialoog met de aanwezigen. De gesprekken werden voortgezet tijdens een hartelijke ontvangst op het bisschoppelijk paleis.
De Sint-Janslezing is een initiatief van bisschop De Korte. Het biedt vertegenwoordigers van het openbaar bestuur en de R.K.-Kerk een jaarlijkse gelegenheid om elkaar te ontmoeten en samen te reflecteren op actuele thema’s.
In de eerste Sint-Janslezing sprak Theo Bovens, gouverneur van de Koning in de provincie Limburg, over de toekomst van ons religieus erfgoed. De Eindhovense wethouder Stijn Steenbakkers stond in 2019 in de tweede editie stil bij economische ontwikkelingen in Noord-Brabant en de kansen en uitdagingen die zij bieden in relatie tot het katholiek sociaal denken.